Op woensdagmiddag 26 juni 2019 stond Gouwe Ouwe in buurttheater de Buurvrouw in de Rotterdamse wijk Schiebroek. Rotterdam dampt nog na van de hitte en Tijdmachinisten Bo, Anna en Esther – de huisbandmuzikanten van Gouwe Ouwe – hebben de zomer in hun bol; ze verschijnen allemaal ten tonele in bloemige creaties.
Het is niet de eerste keer dat de band hier haar liedjes ten gehore brengt. In januari en april, toen de vogels nog van de kou in plaats van de hitte van het dak vielen en de eikenprocessierups Nederland nog niet geteisterd had met zijn giftige haren, had het gezelschap de Rotterdamse Buurvrouw ook al verblijd met een bezoek.
Het buurttheater en de ouderen uit de wijk hadden de muzikanten met hun sixties-decor aan hun Rotterdamse boezem gedrukt en niet meer losgelaten. Dat blijkt als ze rond 14:00 binnendruppelen in de zaal, die voor de gelegenheid is omgetoverd tot een dancing die niet zou misstaan in de jaren 60. “Wanneer is de volgende middag?” wil een bezoeker die de drempel nog niet over is, weten. Een ander vertelt: “We komen helemaal uit Hellevoetsluis en zijn hier al voor de vierde keer. De vorige keren waren zo leuk, we móesten gewoon terugkomen.”
Met de muziek komen de herinneringen. Mooie, liefdevolle herinneringen.
Tjokvol buurttheater
De zaal zit met zo’n 90 bezoekers tjokvol, er is bijna geen ruimte om te dansen. Opvallend, aangezien de activiteiten hier vaak met moeite 30 bezoekers trekken. “Meestal staan we met Gouwe Ouwe in woonzorgcentra,” vertelt Lin van Mourik, projectmedewerker bij Gouwe Ouwe. “Sinds afgelopen jaar spelen we vaker in buurthuizen. Het zorgbeleid is steeds meer gericht op ouderen die langer thuis blijven wonen. De ouderen die we nu in buurtcentra zien, zijn dezelfde doelgroep als de bewoners van woonzorgcentra 10 jaar geleden.” Het optreden in de wijk verschilt wel enigszins van een optreden in een woonzorgcentrum, geeft Lin aan. “De diversiteit in leeftijden is hier veel groter.”
Dat blijkt. Een vrouw die de 60 nog niet gepasseerd is, bezoekt de middag samen met een vriendin. “We zijn hier in april ook geweest. Toen we destijds om ons heen keken, vroegen we ons af of we hier niet te jong voor zijn. Maar kan het ons schelen; we vinden het geweldig, dus we zijn er weer!” Ze vertelt verder: “Vroeger moest ik thuis verplicht operette en opera luisteren. Daar mochten we dan ab-so-luut niet doorheen praten. Om te huilen, toch? Door mijn man ben ik meer naar jaren 60-muziek gaan luisteren. Toen we elkaar leerden kennen, dansten we samen op de liedjes die we nu hier horen. Dit zijn ontzettend goede muzikanten; ze nemen de mensen in de zaal echt mee.”
De man in het zwarte T-shirt
“Ik heb vroeger altijd gedanst. Dertig jaar lang. Nu mijn vrouw is overleden, dans ik niet meer.”
Een van die mensen is Dries. Hij is er samen met medebewoners van zijn flat. Nietsvermoedend zit hij te genieten van de muziek, als muzikante Esther ineens het woord neemt. “Ik reed vanmiddag Rotterdam binnen en daar zag ik me toch een knappe man! Jullie moeten weten, ik val als een blok voor oudere mannen met zwarte T-shirts.” Dries kijkt verbaasd naar zijn T-shirt, dan naar de muzikante. En jawel, Esther komt naar hem toe en zingt hem toe: “Wie maakt dat ik niks meer lust, wie verstoort mijn rust? Ja dat is Dries!”
Dries weet niet waar hij moet kijken. Voorzichtig staat hij op en hij pakt de hand van de zangeres. Hij geniet met volle teugen van de aandacht. Samen met Esther danst hij de sterren van de hemel. Na afloop krijgt Esther een zoen op haar wang. “Die heeft thuis wat uit te leggen,” ginnegappen twee dames verderop. Maar Dries vertelt: “Ik heb vroeger altijd gedanst. Dertig jaar lang. Nu mijn vrouw is overleden, dans ik niet meer.” Het is geen verdrietige constatering. Dries vindt het heerlijk om weer op de dansvloer te staan.
When you walk trough a storm
Ouderdom gaat vaak gepaard met verlies. Hier in de zaal heeft iedereen wel iemand verloren. Mia, een prachtige vrouw, zingt spatzuiver mee met Spiegelbeeld. “Mijn zus en ik zongen samen in drie bands,” vertelt ze. “We traden vaak op. Ze is twee weken geleden overleden.” Er wellen tranen op in haar ogen. Met de muziek komen de herinneringen. Mooie, liefdevolle herinneringen. Ze heeft ook voor haar zus gezongen, bij het afscheid in de kerk. Met de klanken van de muziek is haar zus weer even bij haar.
Walk on, walk on
De band zet de soulhit ‘My Girl’ van The Temptations in. Achterin de zaal geniet Hans met volle teugen. Hij is fervent bezoeker van Gouwe Ouwe in De Buurvrouw. Normaal bezoekt hij de middagen met zijn vriend, maar die ging vandaag een fietstocht maken; het is tenslotte prachtig weer. Voor Hans geen wielrennersbroekje met zeem; Hans poetste zijn dansschoenen tot ze glommen en trok zijn lichtblauwe overhemd aan, die prachtig kleurt bij zijn heldere ogen.
Verderop, in een hoekje verscholen, zit Noor. Als twee vrouwen volledig losgaan op een rock ’n roll-nummer, besluit zij dat het genoeg is. Noor liep een uur geleden alleen binnen en vroeg naar een plekje zonder al teveel tocht. Ze staat op van haar tochtvrije plek en loopt regelrecht op Hans af, met zijn glimmende dansschoenen. Zij steekt haar hand uit, hij pakt haar hand. Daar staan ze: Noor en Hans, samen op de dansvloer. Hij kwam hier alleen, zijn vriend ging fietsen. Zij kwam hier alleen, in prachtige lichtroze ton-sur-ton kledij. Wie weet of er thuis iemand op haar wacht. Het doet er niet toe; samen verdwijnen ze even in de muziek en hun dans.
You’ll never walk alone
En dan vult de zaal zich met de klanken van hét nummer uit 1963. De ogen van de Rotterdammers lichten op. De (nep)kaarsjes gaan de lucht in, net als de handen. Samen zijn ze één hart, één ziel, één gouden generatie, één Rotterdam. Eén in hun verlies, maar vooral: één in hun samenzijn. “You’ll neeeeeever walk alone,” klinkt uit bijna 90 kelen. Hier zijn ze niet oud, hier zijn ze samen. Samen Rotterdammer, samen mens, samen één.
Laat een reactie achter